Wapenschild van de familie Deprest
uit Ardooie

Beschrijving:
In sinopel, drie boterbloemen van goud; een schildhoofd van zilver beladen met een klavertjevier van keel. Het schild getopt met een helm van zilver, getralied, gehalsband en omboord met goud, gevoerd en gehecht van keel. Wrong en dekkleden van zilver en sinopel. Helmteken: een scherm van sinopel omzoomd van goud waaraan zeven kwastjes van hetzelfde, beladen met een boterbloem van het schild. Wapenspreuk: op een lint van sinopel «’K WILLE EN ‘K KANNE » in letters van zilver.

Motivatie:
De boterbloemen en de kleur sinopel, alsook het klavertjevier, staan sprekend voor de naam Deprest, die wei, weide, weiland betekent.
Het schildhoofd en het klavertjevier onderstrepen bovendien 3 ideeën:

* Keel en zilver wijzen enerzijds naar Ardooie, bakermat van de laatste 4 generaties, en anderzijds naar Tielt alwaar de oudst gekende voorouder leefde (Martinus De Prest, ° ca. 1560, + Tielt 25-09-1629).

* Klaver staat voor de activiteit in de landbouw van de eerste 5 generaties.

* Het klavertjevier is een geluksbrenger.

In het helmteken wordt de boterbloem verheven tot handelsmerk van de familie.
De spreuk «‘k wille en ‘k kanne », ik wil en ik kan, wijst niet alleen naar de West-Vlaamse geaardheid maar ook naar de kleine ambitie: éénmaal de familieleden gedreven zijn om iets te kunnen, dan zullen zij het leren tot zij het kunnen.

Gebruik:
Dit wapen kan enkel gedragen worden door alle naamdragende afstammelingen van Henry Deprest
(° Meulebeke 1874, + Ardooie, 1949).

Wapen goedgekeurd door het Heraldisch College van het V.V.F. op 16 oktober 1999 onder het nummer 191.